De termen 'dak' en 'kap' worden vaak door elkaar gebruikt.
Het dak is datgene dat een gebouw afdekt, de
kap
de constructie die het dak draagt.
Het dak is dus eigenlijk de buitenkant, maar het woord wordt ook gebruikt voor de dakbedekking, zoals in
'
rieten dak' of
'
hard dak'.
'Rijndak' staat zo voor
leien in Rijndekking.
Wat je ziet van de bovenkant van een gebouw, dat is de buitenkant. Daarom benoemen we de hoofdvorm van de constructie als
dakvorm:
zadeldak,
lessenaardak,
schilddak
of
plat dak.
Een bijzondere vorm is de
torenspits.
Het dak heeft meestal twee of meer
dakschilden, die elkaar bovenaan in de
nok ontmoeten. Het onderste stuk is de dakvoet.
Een samengesteld dak bestaat eigenlijk uit een aantal daken die op de een of andere
manier met elkaar verbonden zijn, bijvoorbeeld als
steekkap
of als
snijdende daken
Tekst: Jean Penders (11-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders