Om de
ingang
van een
huis
meer cachet te geven,
om meer afstand te nemen van het gewone volk op straat en om de bezoeker te laten opzien tegen de
bewoner is het bordes een prima hulpmiddel. Het bordes bestaat uit een verhoogd
plateau voor de ingang, vanaf het maaiveld bereikbaar via een
trap.
Een bordes is heel praktisch wanneer het huis een
bel-etage
heeft met de hoofdvertrekken 'op niveau'. Eronder, in het
souterrain,
kon dan het personeel werken en
voor de bakkersjongen was een laag deurtje naast of opgenomen in het bordes dan ruim voldoende
voor het afleveren van het verse brood.
Bij overheidsgebouwen kon het bordes een forse afmeting krijgen.
Het was dan ook vaak de plaats waar 'den volke kond gedaan' werd: hier werden besluiten voorgelezen.
Al in de oudheid moest je bij een belangrijk gebouw het bordes bestijgen. Dat bevindt zich dan aan
één kant. Een
tempel,
bijvoorbeeld, staat meestal op alzijdige verhoging, dat
is het
'
podium',
ook als dat niveau maar aan één kant treden heeft.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders