De bloktrap kun je zien als een tussenvorm tussen de 
        
ladder 
        en de 
        
laddertrap. 
        Bij een ladder zijn de 
        
sporten 
        als zelfstandige latten op de lange bomen gespijkerd 
        of er ingelaten. Een laddertrap heeft geen sporten, maar 
        
treden: 
        deze 
        
planken 
        zijn horizontaal in de bomen geschoven. 
        De 
bloktrap heeft massieve treden met een driehoekige doorsnede, 
        die op de bomen gespijkerd zijn. Er zit (bijna) geen ruimte tussen twee 
        opeenvolgende treden, zodat er zowel een 
        
aantrede 
        als 
optrede 
        is. 
        Maar het blijft wel een erg simpele constructie, die relatief veel hout kost. 
        De bloktrap is dan ook veel te vinden in de gebieden waar 
        
houtbouw 
        gebruikelijk is.
        
        Een 
        
bloktrede 
        is geen bloktraptrede, maar de onderste, blokvormig trede van een trap.
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders