Blokbouw is een vorm van
houtbouw
die veel in de Alpenlanden te vinden is.
Dat is niet zo verwonderlijk, want je hebt er erg veel hout voor nodig.
In de Alpen staan heel veel bomen, dus ver hoef je niet te zoeken wanneer je een
huis of schuur wil bouwen. Eigenlijk is het principe vrij simpel:
je legt vier
boomstammen
in de vorm van een vierkant op de grond.
Maar om ze onderling te verbinden heb je eerst vlak bij de hoeken
een stukje aan de boven en onderkant uitgehakt. De hoeken worden daardoor
halfhoutsverbindingen.
Meestal zijn de
boomstammen
gekantrecht
of bewerkt tot keurige
balken.
Tegen optrekkend vocht begin je met een stenen
voetmuurtje.
Bij een
spieker
rust het houten bouwwerk daar niet meteen op,
maar op enkele staken, waarop grote platte stenen liggen,
de
muizenstenen.
Hierdoor, en door de zo ontstane open ruimte, kan ongedierte niet bij de opgeslagen
voorraden komen. Zelfs het
laddertje
wordt om die reden steeds weggehaald.
Veel luxueuzer zijn de woningen, waarvan het vaak rijk uitgevoerde
chalet
het bekendste type is.
In noordelijker streken moest men zuiniger zijn met hout. Door in
vakwerk
te bouwen,
kon men met veel minder balken toe. De vakken konden dan met kleiner hout of
vlechtwerk
worden gevuld.
Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders