Wanneer de beerput opengaat, is de
archeoloog
in de wolken.
Niet omdat hij graag riooljournalistiek bedrijft, maar omdat uit een
eeuwenoude (en niet meer stinkende) beerput op wetenschappelijk
verantwoorde wijze veel over onze voorvaderen aan het licht komt.
Deze hadden de gewoonte om de put niet alleen voor de kleine en grote boodschap
te gebruiken,
maar ook als afvalkuil voor bijvoorbeeld kapot
aardewerk.
Wat toen geen waarde meer had,
kan nu heel veel betekenis hebben. Door de scherven te lijmen krijgt de archeoloog een beeld
van de oude gebruiksvoorwerpen en de manier waarop ermee werd omgegaan.
De welstand van de bewoners kan eruit afgeleid worden. Door de snel veranderende modellen
biedt het aardewerk een houvast voor dateringen.
Zaden in het bezinksel in de put vertellen wat over het eetpatroon.
En af en toe duikt een onverwachte vondst op: ook toen kon men - slaapdronken - wat in de
put verliezen, wat men eigenlijk niet kwijt wilde.
De afmetingen, de plaatsen van beerputten vertellen, in combinatie met de huisplattegronden,
veel over het leven in vroeger tijd.
Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders