De doopkapel
neemt in de
vroeg-christelijke architectuur
een bijzondere plaats in.
De eerste christenen werden door de Romeinse overheid al snel vervolgd als een
gevaarlijke geheime secte. Hun bijeenkomsten vonden plaats in gewone huiskamers,
waar na de
eucharistieviering
niets meer aan een
schuilkerk
deed denken.
Onder rituelen nam de toelatingsceremonie uiteraard een grote plaats in: dat was het
doopsel,
uitgevoerd door onderdompeling als herinnering aan de
doop van Christus in de Jordaan.
Toen het Christendom werd toegestaan en even later zelfs staatsgodsdienst werd, werden de
basiliek
gebouwd voor (vooral) de eucharistie en het baptisterium voor het doopsel.
Het oer-baptisterium
is de doopkapel van de bisschopskerk van Rome, de
Sint-Jan in Lateranen.
Deze kathedraal is gegroeid vanuit het keizerlijk paleis en dat had natuurlijk een 'badkamer', het
nymphaeum.
Dat dit onder de naam
San Giovanni in Fonte
voortaan voor de doop door onderdompeling gebruikt werd, lag voor de hand.
Toevallig lag dat gebouw los naast de kerk en was het een centraalbouw. Hiermee was de toon gezet voor vele eeuwen:
tot ver in de middeleeuwen bouwde men naast de 'duomo' een veelhoekig 'battisterio'. Niet alleen in Italië,
maar daar zijn nu nog de meeste voorbeelden te vinden. Een vroeg voorbeeld (4e eeuw) van een groot baptisterium,
ver van Rome en geen centraalbouw, is te vinden in
Poitiers.
Het bapisterium maakte vaak deel uit van een heel
kerken-complex
rond de
kathedraal
(in het begin werd in principe door de bisschop gedoopt).
Voor de doop door onderdompeling was een bassin nodig met vers water, de
piscina
(vergelijkbaar met de mikwe van de joden).
Via treden daalde de dopeling af in het water. Na enkele eeuwen werd dit ritueel
versimpeld tot het nu
bekende, minder omslachtige doopsel, waarbij de
priester
water schept uit een bekken en over het hoofd giet.
Dat had grote gevolgen voor het baptisterium, een
doopvont
voldeed nu. Hoewel de ongedoopte eigenlijk niet in de kerk mocht komen
verschrompelde het baptisterium langzaamaan tot een kleine
doopkapel
in de parochiekerk,
meestal wel nog van buitenaf direct bereikbaar.
Tekst: Jean Penders (04-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders