Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Attiek

In het verleden zijn tal van middelen bedacht om een gevel te laten imponeren. Vooral in de 18e eeuw was de lijstgevel populair en bij voorname gebouwen moest dan vooral de daklijst heel fors zijn: een kroonlijst of een compleet hoofdgestel om te imponeren. En nòg was dat soms niet genoeg. Boven op dat al kwam dan een extra verhoging, een hoge 'plank', die het dak zoveel mogelijk aan het oog onttrok. Op zijn minst ging de dakvoet er achter schuil: dat loze sierelement is de attiek.
De vormgeving is vaak opmerkelijk sober, maar zeer rijke rococo-varianten komen ook voor. In het midden kan een kuifstuk extra aandacht vragen, bijvoorbeeld voor een eronder geplaatste risaliet. Het beeld wordt compleet met siervazen op de hoeken.
In tegenspraak met het voorgaande lijkt de opengewerkte attiek: je kijkt erdoor heen. Moet deze aan de balustrade doen denken?
Een andere ontwikkeling is meer door economische motieven ingegeven. Een forse kroonlijst met een attiek er op biedt voldoende hoogte om extra vensters te plaatsen. Soms gebeurt dat in de attiek (die dan geen attiek meer is), meestal in het fries van het hoofdgestel er onder. We spreken dan van een mezzanino.
De 18e eeuw heeft de attiek niet uitgevonden. In de renaissance kwam het thema op, vooral als 'wedergeboorte' van een Romeins element, zoals we dat zien op triomfbogen.

Tekst: Jean Penders (04-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders