Het latijnse woord 'aedicula' betekent 'tempeltje', kapelletje'.
En, afgeleid daarvan, ook 'nis'. De
Romeinen
hielden van versieren.
Wanneer ze een
beeld
in een
nis
plaatsten, gaven ze die het liefst de vorm van een kleine
tempel.
Dat is niet vreemd: een tempel is gebouwd om het grote beeld van de
godheid, opgesteld in de
cella,
een zo waardig mogelijk decor te geven. Daarom werd een nis ook vaak voorzien van een
hoofdgestel
met
timpaan
rustend op
'
zuilen',
(uit praktische overwegingen meestal uitgevoerd als
pilasters).
Het lijkt zo wel een heel gebouw(tje).
Al snel werd dit ornament niet alleen om een nis geplaatst,
ook
vensters
en andere openingen kregen deze vorm als teken van grote rijkdom.
Als zodaning is de aedicula de voorloper van de
omlijsting.
Wanneer de
renaissance
opnieuw de architectonische taal van de Romeinen gaat spreken,
hoort de aedicula daar vanzelfsprekend bij.
Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders