Een accoladeboog heeft de vorm van een
accolade,
dus in het midden wijst een punt omhoog en de einden zijn naar beneden gebogen.
Het deel ertussen kan recht zijn of golvend gebogen.
Dit is geen sterke vorm om een
muuropening
te
overspannen,
vaak wordt de
boog
dan ook wat geholpen door een andere, al dan niet zichtbare ontlasting.
Wanneer een
boogveld
de vorm van een accoladeboog heeft kan
de
bovendorpel
van het kozijn een deel van het gewicht van het bovenliggende
metselwerk
opvangen.
Vaak is de vorm van de accolade alleen maar als versiering uitgehouwen in de
latei.
In de
flamboyante gotiek
wordt de accoladeboog regelmatig toegepast, vooral boven de
vensters
van rijke huizen.
Wanneer het verloop van de
boog
veel hoger is, de boog als geheel dus meer lijkt op een
spitsboog
met S-vormige zijden,
dan spreken we van een
kielboog
of een
ezelsrugboog,
twee vormen die meestal niet van elkaar onderscheiden worden.
Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders