Zoals de 
        
driepas 
        uit drie passen bestaat (dus drie trekken met de passer), 
        zo heeft de vierpas er vier. De punten tussen de cirkelsegmenten zijn de 
        
toten.
        Zijn de passen niet helemaal rond, maar eindigen ze in een spitse punt, dan spreken we van een 
        
vierblad.
 
        Verschillende 
gotische 
        sierelementen met toten komen veel in combinatie voor, bijvoorbeeld in traceringen.
        De vierpassen kunnen open zijn, bijvoorbeeld als 
        
ajourwerk 
        in een 
        
borstwering. 
        Vaak zijn ze uitgevoerd als verdiepte velden, die een vlak verlevendigen.
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 11-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders