Optrekkend vocht is een nachtmerrie voor menige huiseigenaar. 
        Tegen water dat van boven komt, helpt een 
        goed 
dak. 
        Maar het vocht dat uit de grond komt, is moeilijker te bestrijden. 
        
Tras 
        (gemaakt van gemalen 
tufsteen)  
        heeft de eigenschap die nodig is: 
        
mortel 
        die tras bevat laat vrijwel geen vocht door. 
        Die ontdekking heeft vele 
romaanse 
        kerken (gebouwd van tufsteen) het leven gekost, 
        maar voor 
kelders 
        was het een uitkomst. En voor het trasraam: 
        het onderste stuk van de 
gevel, 
        die van een harder gebakken steensoort 
        gemetseld werd met trasmortel. Tegenwoordig wordt hiervoor portlandcement gebruikt, vandaar 
        dat ook wel over een 'cementraam' gesproken wordt.
        Omdat de overgang van die vaak wat donkerdere 
        
baksteen 
        naar de rest 
        van de muur niet zo fraai is, wordt het trasraam vaak beëindigd met een 
rollaag. 
        De hoogte varieert van zo'n vijf tot tien lagen en onder de grond steekt het trasraam ook nog eens minstens vijf lagen diep.
        De 
plint van een gebouw 
        lijkt wat op een trasraam, maar steekt uit, 
        meestal door een bekleding van de gevel. 
        Hierdoor is niet te zien of het onderste deel van het metselwerk tevens 
        fungeert als trasraam.
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders