Bijna ieder gebouw heeft tenminste één
trap.
Die neemt in huis nogal wat
ruimte in.
De
spiltrap
is in dit licht de meest efficiënte trap, tenminste, hij neemt weinig ruimte in.
Wie een bed boven probeert te krijgen, zou vast liever een
steektrap
zien.
De trap kan echter nòg minder ruimte innemen. Daarvoor moet hij een
beetje het huis uitgewerkt worden: veel
middeleeuwse huizen
hadden een spiltrap die half uit de
gevel
stak.
We spreken van een traptoren wanneer de trap - eigenlijk altijd een spiltrap - voor
een groot deel buiten het gebouw steekt. Dat kan in de plattegrond te zien zijn.
Maar er zijn ook traptorens die prominent boven het
dakschild
uitsteken, soms
voorzien van een uitkijkplaats. Het bovenste deel is dan eigenlijk
uitkijktoren
geworden.
Wanneer een traptoren boven het dakschild uitsteekt
om zo de
zolder
en
vlieringen
te kunnen bereiken, lijkt deze ook een uitkijktoren in het geval dat
de verbinding naar de zolders in later tijd is gesloopt.
Heel veel
kerktorens
hebben hun spiltrap gedeeltelijk ondergebracht in een traptoren.
Vaak begint deze zich pas bij de bovenste
geledingen
te manifesteren.
Om in het religieuze vlak te blijven: de knapste traptorens zijn eigenlijk de minaretten:
ze zijn alleen maar spiltrap.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders