Het woord paviljoen heeft verschillende betekenissen,
maar in alle gevallen gaat het om een relatief bescheiden gebouw of bouwdeel.
Als
tuinhuis
is een paviljoen een vrijstaand bouwsel,
terwijl een (bouwkundig) min of meer zelfstandige
afdeling van een medische instelling ook paviljoen heet.
Minder bekend is het paviljoen als
aanbouw
van een groot gebouw, maar dan wel een van allure.
Het gaat om meer dan een
erker.
Veelal heeft het paviljoen een eigen
dak,
zoals een
tentdak
(dat vroeger dan ook wel 'paviljoendak' heette).
Het staat prominent in het midden, of net op de hoeken van het hoofdgebouw
en is bedoeld om dit meer status te geven.
Om die reden is de
architectuur
ervan soms zelfs overdadig rijk
gedecoreerd.
Tekst: Jean Penders, 10-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders