Een
stadsmuur
geeft de burgers een gevoel van veiligheid,
maar die moet dan wel bewaakt worden.
Wachtlopen op de muur is, zeker in tijden van dreiging, van levensbelang.
Uitkijktorens
zijn bij die bewaking heel belangrijk, je kunt vanuit de
hoogte verder kijken.
Wordt het echt spannend, wordt de
stad
of het
kasteel
belegerd
en zelfs
bestormd,
dan gaat het om ieder stukje van de muur;
een ketting
is immers zo sterk als de zwakste schakel.
Een bres op een zwakke plek en al de sterke torens zijn nutteloos geworden.
Muurtorens worden daarom gebouwd waar de muur het zwakste is.
Natuurlijk kun je wel veel torens bouwen, er blijven toch steeds
stukken over tussen de torens.
Doordat de muurtorens uitsteken buiten de muur kan van
daaraf goed zicht gehouden worden op de voet van de de muur tussen twee torens.
Vanaf die muur zelf zou men wel erg ver uit het
moordgat
moeten leunen om te zien
of er ongewenst volk met
stormladders
in de weer is.
En even belangrijk: vanaf de torens kan de tussengelegen muur onder schot
gehouden worden. Dit laatste is precies de reden waarom na de introductie van de
kanonnen
de muurtorens uitgroeiden tot
rondelen,
bastions
en
bolwerken.
De oude torens werden toen verlaagd, omdat ze een te gemakkelijk doelwit
geworden waren voor de kanonnen.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders