Om de
gevels
van een gebouw aan de
houtconstructie
te verbinden zijn
ankers
nodig.
Het gaat bij die houtconstructie dan meestal om de
vloerbalken
en de
kap,
alleen eeuwen geleden hadden huizen vaak een
houtskelet,
dat veel uitgebreider was. Aan de
(vloer)balk wordt de
veer
van een staaf
vastgespijkerd, die door de gevel heen steekt
en daar eindigt in een
oog.
De
schieter
die daardoorheen gestoken wordt, houdt de muur vast.
Voor de
kapconstructie
wordt hetzelfde principe toegepast.
Omdat de ankers een duidelijke invloed hebben op het gevelbeeld,
worden ze vaak rijk versierd met krullen: het anker heet dan
sieranker.
Waren sierankers nog in de mode in de
17e eeuw,
daarna wilde men ze liever niet meer zien. Dat kon: het blinde anker is in de muur opgenomen.
Ook wanneer er wel ankers te zien zijn, kan men er niet op rekenen het aantal balken te kunnen tellen.
Tussen zichtbare ankers komen regelmatig ook blindankers voor.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders