Het eenvoudigste middel om hogerop te komen is de ladder.
Neem twee latten en spijker er dwars een heleboel korte latjes op en
je hebt een ladder. De lange latten zijn de 'bomen', de korte de
'
sporten'.
En het kan nog simpeler: in Afrika zijn soms schuin geplaatste
boomstammen met een reeks kort afgezaagde zijtakken als 'ladder' in gebruik.
Heel wat bouwvakkers zijn in de loop der eeuwen omgekomen bij het
beklimmen van een ladder.
De ladder moet stevig staan, bijvoorbeeld vastgebonden aan een
steiger.
De sporten kunnen plat op de bomen gespijkerd zijn of ze rusten in een inkeping.
Het veiligst is het om de sporten door de bomen heen te steken.
In veel oude gebouwen zijn, bijvoorbeeld op zolders, ladders te vinden die zowel boven als beneden vastgezet zijn.
Ze zijn als zodanig de voorlopers van de
trappen.
De eenvoudigste trap heet dan ook de
'
laddertrap'.
Die kan, net als de ladder, los staan.
Het verschil schuilt in de vervanging van de sporten door
treden.
Tekst: Jean Penders, 01-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders