Wanneer twee
dakschilden
elkaar onder een rechte hoek ontmoeten, levert de afwatering een probleem op.
Iedere rij pannen voert de neerslag haaks op de
nok
af, dus er komt veel water in de kil terecht.
Daarom is daar een
goot
nodig, die schuin naar beneden loopt: dit is de kilgoot.
De helling is veel flauwer dan die van de dakschilden.
De kilgoot watert meestal af in de
dakgoot
van de aangrenzende dakschilden.
De
dakpannen
moeten uitsteken over die goot, om
lekkages
te voorkomen. De goot wordt gemaakt van
zink,
soms aangevuld met stukken
lood.
Op plekken die niet in het oog lopen, gebeurt dat nog wel eens erg slordig.
Heel netjes, daarentegen, is de afwerking met
kilkeperpannen,
die onder de behakte pannen aangebracht worden en niet alleen de rafelrand ervan aan het oog onttrekken, maar ook het afschuiven van die pannen voorkomen.
De goot doorsnijdt het dakschild schuin, dus van iedere pan moet er eigenlijk een driehoekig stuk af.
Dat gebeurt ter plekke, het resultaat heet de
behakte dakpan.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders