De hoek van een gebouw is een kwetsbare plek.
De
gevels
moeten elkaar stevig vasthouden, anders scheurt het bouwwerk hier open.
De stenen die die hoek vormen tonen om de beurt hun
kop
en hun
strek.
Daardoor liggen er geen
stootvoegen
boven elkaar en is de verankering in het
metselwerk
optimaal.
Kan het nog beter? Wanneer de muren opgetrokken zijn uit vrij kleine steen,
zoals
baksteen
of kleine
natuursteenblokken,
dan wordt de hoek steviger
wanneer daarvoor grotere stenen gebruikt worden.
De al genoemde opeenvolging van koppen en strekken valt dan opeens veel meer op:
dit beeld heet de
hoekketting. Het is een variant van de
(steen)ketting,
een vertikaal accent van natuursteen in
baksteenmetselwerk, bestaande uit een
opeenstapeling van beurtelings korte en lange stenen.
Dit beeld doet denken aan een (gesmede)
ketting,
waarvan de
schakels beurteling van voren en van opzij bezien worden: smal en breed.
Wanneer bakstenen gevels een hoekketting van
ledesteen
hebben, draagt het kleurverschil bij aan de levendigheid van het beeld.
Dat beeld was zo geliefd bij veel architecten, dat het ook in
pleisterwerk
geïmiteerd werd,
zonder dat de hoek eronder een echte ketting bevatte.
Tekst: Jean Penders, 11-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders