Het principe van het hijsrad is simpel: een hijstouw, of soms een ketting, wordt om de hijsas
gewikkeld door een daaraan vastzittend groot wiel te laten draaien.
Dat wiel moet groot zijn, omdat het trekken aan het andere
touw,
het trektouw dat het wiel in beweging zet, anders teveel kracht kost.
Om het trektouw op het smalle wiel te houden is het rad van
gaffelijzers
voorzien.
Het trektouw is 'eindeloos':
het is een grote lus die door gaten in de vloer naar de zolder eronder loopt,
waar er dus eindeloos aan getrokken kan worden. Nou ja, tot de last op zolderniveau is aangekomen.
Het hijsrad wordt hoog in een pand geplaatst om zo hoog mogelijk te kunnen hijsen.
Veel meer huizen dan men in het algemeen denkt hadden vroeger een
hijswerktuig.
Het gaat niet alleen om
pakhuizen
of de bekende Amsterdamse grachtenpanden met hun opvallende
hijsbalken.
Van die laatste hadden de
zolders
overduidelijk een opslagfunctie voor de handel, die eronder bedreven werd.
Omdat de grachtenzolders nu (duur) verhuurd worden voor bewoning, zijn de installaties meestal verdwenen.
In eenvoudige huizen worden regelmatig hijswielen aangetroffen:
daar zitten ze ook nu nog minder in de weg.
Ingewikkelder zijn de
tredraderen,
zoals die nog wel eens op de zolders van
middeleeuwse kerken
te vinden zijn.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders