Een
topgevel
moet de driehoekige doorsnede van de
kap
erachter verbergen.
De
puntgevel
doet dat het simpelst. De in de Middeleeuwen gebuikelijke
trapgevel
volgde die gevellijn getrapt, maar die
trede (van) trapgevel
werden steeds groter.
Je zou de laatste stap in die ontwikkeling de halsgevel kunnen noemen:
die heeft nog maar één trede die tevens de top vormt.
Maar dan komt het dak toch naast die grote rechthoek te voorschijn?
Gelukkig was het in de
17e eeuw
de gewoonte om vanalles en nog wat met
krullen te versieren, dus de ongewenste driehoek werd verborgen achter
een wulps gebeeldhouwd
klauwstuk
(of een eenvoudiger vleugelstuk).
De halsgevel wordt in de loop van de tijd vereenvoudigd, door de klauwstukken op te laten gaan in de hals.
Deze 'ingezwenkte halsgevel' kennen we vooral onder de naam
'
klokgevel'.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders