De
boog
die de
traveeën
van elkaar scheidt heet de gordelboog.
Hij loopt dus dwars op de richting van de
kerk.
Hij voert een deel van het gewicht van de
gewelfkappen
af naar de
pijlers.
In de
romaanse bouwkunst
ontbreekt de gordelboog wanneer het
schip
overdekt is door één doorgaand
tongewelf.
Langzaamaan ontstaat echter een ontwikkeling, die deze ruimte in partjes opdeelt.
Bij de
graatgewelven
is de gordelboog al moeilijker te missen.
Het duidelijkst is deze boog te herkennen bij het gotische
kruisribgewelf.
Bij de latere gewelfvormen verdwijnt de gordelboog soms door de veelheid van
gewelfribben.
Hoewel gordelbogen vooral voorkomen in het
middenbeuk,
zijn ze ook op andere plaatsen tussen gewelfvakken te vinden.
Ook bij
troggewelven op gordelbogen
wordt het gewicht geconcentreerd op de gordelbogen.
Tekst: Jean Penders, 10-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders