Het fronton van een klassieke 
        
tempel 
        is de driehoekige top van de korte, kopse 
        
gevels. 
        Aan de lange zijden loopt boven de 
        
zuilen het 
        
hoofdgestel, 
        waarvan de rijk geprofileerde 
        
kroonlijst 
        het bovenste deel is. 
        Dat hoofdgestel loopt ook aan de korte zijden van het gebouw door.
        Kijken we precies op de hoek naar de kroonlijst, dan zien we hoe deze als het ware opengeknipt wordt en 
        zo aan de korte kant van de tempel het 
        
timpaan 
        omlijst. 
        De aandacht gaat vooral uit naar deze driehoek, 
        omdat deze meestal het rijkst gesierde onderdeel van het fronton is. 
        Toch kan dit veld ook onversierd zijn (of is de geschilderde versiering verdwenen).
        De 
Romeinse architectuur 
        gebruikte kleine driehoekige en halfronde frontons ook al op vele andere plaatsen, zoals boven 
        
ingangen 
        en 
vensters. 
        De 
renaissance 
        nam dit veelvuldige gebruik weer over en ook 
        na die tijd bleef het nog eeuwen in zwang.
        Behalve al die driehoekige en halfronde of segmentboogvormige frontons komen ook nog 
        
gebroken frontons 
        voor. 
        Die zijn (meestal) niet het gevolg van gebrek aan onderhoud, maar een extra rijke variant, 
        waarbij het midden van de omlijsting als het ware opengebroken is.
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 07-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders