In de
19e eeuw
worden vele
neo-stijlen
tegelijk toegepast.
Een rode draad in al dit
eclecticisme
is het imiteren van oudere architectuur en het
nogal vrij omgaan met de daaraan ontleende elementen.
Opmerkelijke nieuwkomer tussen de herhalingen van dat wat hier vroeger
ook al eens is vertoond,
is de chaletstijl. Deze is ontstaan vanuit het verlangen naar een
geïdealiseerd bergland. Het is dus een typisch
romantische vlucht uit niet alleen het 'nu', maar vooral ook het uit het 'hier'.
Wie veel in Alpenlanden gereisd heeft, kent het
chalet.
Hij kan nogal wat verschillen ontdekken tussen de
boerenhuizen aldaar en de hier ontworpen 'chalets'.
De rijkste voorbeelden van de chaletstijl zijn lage gebouwen in
(imitatie-)
vakwerkbouw,
met een omgaande galerij voor de
verdieping en een flauw hellend, fors overstekend
zadeldak,
waarvan de geveltop
een
sierspant
vertoont. Dat is dan liefst gevuld met sierlijk
ajourwerk.
Overal waar mogelijk zijn stijlen en schoortjes verlevendigd met snijwerk.
Meestal is de chaletstijl te herkennen in slechts
enkele elementen van een gebouw in een andere stijl, die dan te benoemen
is als 'met invloed van de chaletstijl'.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Elianne van Winden