Wat de
zijbeuk
van een
boerderij
is, dat spreekt voor zich.
In het achterhuis ligt in de
middenbeuk
de
deel,
waarop bijvoorbeeld gedorst kan worden
en in de zijbeuken staan de
koeien
en andere nuttige dieren dan toe te kijken.
Soms is er maar één zijbeuk, de ander is weggelaten.
Boerenburgerhuizen
zijn eigenlijk kleine boerderijen in stadjes waar tot voor kort nog heel
dorps geleefd werd. Zo'n huis lijkt op een boerderij waar wat van af
gehaald is om haar in de
rij langs de straat te laten passen. Een zijbeuk kan wel gemist worden,
dat scheelt al flink.
Soms past zo'n huis het best op z'n plek als het een kwart slag gedraaid wordt.
De hoge zijgevel wordt de
voorgevel
van het
dwarshuis
en de resterende zijbeuk komt dan aan de achterkant terecht.
Taalkundig kan dat niet: een zijbeuk aan de achterkant.
Daarom noemen we die in dit geval de bijbeuk.
Het gaat bij een bijbeuk dus om een smalle ruimte die aan de achterzijde langs de
hoofdbeuk ligt en onder hetzelfde dak getrokken is.
Bij een
houtskelet met
ankerbalkgebinten
is de opzet het best te herkennen.
In versteende vorm komt het concept terug in veel dorpshuizen.
In zuid-Nederland wordt hiervoor vaak de term Kempisch huis gebruikt.
Buiten de dorpskernen is de opzet met hoofdbeuk en bijbeuk te vinden in de
langgevelboerderijen.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders